Bevoorrading in het buitenland
Uit het jaarverslag van de Federatie Voedingsindustrie (Fevia) blijkt duidelijk dat de supermarktsector steeds minder ‘Belgisch’ wordt.
De supermarkten bevoorraden zich sinds enkele jaren meer en meer in het buitenland. Dit heeft als gevolg dat er meer en meer Belgische producten worden geschrapt. Dat is dan weer te wijten aan de dure productiekost, voortvloeiend uit de loonkosten, fiscale lasten en energiekosten.
Fevia drukt trouwens de bezorgdheid uit over enkele eventueel komende lastenverhogingen (hogere verpakkingstaks, een btw-verhoging naar 9 procent, kosten inzake zwerfvuil enz.)

“ Het belang van onze Vlaamse agro-voeding is namelijk niet te onderschatten met een toegevoegde waarde van meer dan 11,5 miljard euro, bijna 5 procent van het totaal en circa 44.000 ondernemingen die meer dan 112.000 arbeidsplaatsen realiseren in Vlaanderen. ”
De Minister benadrukte dat deze kwestie raakt aan het vraagstuk van onze strategische autonomie en strategische afhankelijkheden op het vlak van voeding.
De Minister benadrukte dat deze kwestie raakt aan het vraagstuk van onze strategische autonomie en strategische afhankelijkheden op het vlak van voeding.
Het belang van onze Vlaamse agro-voeding is namelijk niet te onderschatten met een toegevoegde waarde van meer dan 11,5 miljard euro, bijna 5 procent van het totaal en circa 44.000 ondernemingen die meer dan 112.000 arbeidsplaatsen realiseren in Vlaanderen.
Het is ook een sector die heel sterk geïntegreerd is in internationale ecosystemen. De sector exporteert voor meer dan 20,5 miljard euro, wat goed is voor bijna 10 procent van de Vlaamse export.

De competitiviteit van onze ondernemingen binnen de eengemaakte EU-markt is voor de Minister een continu aandachtspunt, waarbij er een spanningsveld heerst tussen de fundamenten van de Europese samenwerking, zoals vrijheid van ondernemen, vestiging en vrij verkeer van goederen en kapitaal, en anderzijds de eigen socio-economische belangen. Het speelveld voor lidstaten of regio’s om in te grijpen of bij te sturen is dus begrensd.
Toch betekent dat niet dat Vlaanderen niets onderneemt. De sector heeft zich verenigd in het Belgische ketenoverleg en onderhoudt regelmatig overleg met de overheid. Maar aangezien de meeste uitdagingen van de sector tot de federale bevoegdheden behoren, concentreert het zwaartepunt van het overleg zich op het federale niveau.
Op Vlaams niveau zijn de diverse sectorverenigingen eveneens vertegenwoordigd in de adviesraden van de Vlaamse overheid en vindt ook ad hoc overleg plaats naargelang het thema of de noodzaak.
Landbouwers krijgen te weinig voor hun producten
Daarnaast kaartte ik het probleem aan dat de bedragen die landbouwers blijken te krijgen van onze voedingsindustrie erg ontoereikend zijn.
De Minister bevestigt daarop dat we alles in het werk moeten stellen om tot een eerlijke prijsvorming te komen. Omdat de voedingsmarkt gekenmerkt wordt door veel, maar kleine aanbieders en weinig, maar vaak grote kopers zijn er onevenwichtige machtsverhoudingen in die keten. Dat leidtal te vaak tot een beperkte margeverdeling tussen die verschillende schakels.
Daarom werkt Vlaanderen dus ook in Europese context een kader uit. Dat omvat onder meer een wettelijk verbod op oneerlijke handelspraktijken, uitzonderingen op de algemene mededingingsregels voor producentenorganisaties van landbouwers en de verplichting tot het publiceren van bepaalde data zoals prijzen om die markttransparantie te verhogen.
Via het Vlaamse landbouwbeleid is er ook financiële ondersteuning voor landbouwers en er worden ook inspanningen gedaan voor meer transparantie in de agrovoedingsketen. Dat is een essentiële voorwaarde om tot een eerlijke margeverdeling doorheen heel de keten te komen.
U kan de volledige vraag ook hier nalezen en nakijken op de website van het Vlaams Parlement.