Gisterenavond stemde de plenaire vergadering ons wijzigingsdecreet over leegstand goed.
Met dit wijzingsdecreet willen we vaste subsidiepercentages uit het decreet aanpassen aan de prioriteit en het belang van bepaalde categorieën van vernieuwing. Zo verhogen we het ruimtelijk rendement en komen we tot een gedeeld en meervoudig gebruik van ruimtes. Daarbij zetten we extra in op ontharding, vergroening, klimaatbestendigheid en energie-efficiëntie.
Korte samenvatting van het decreet
Het decreet brengt een aantal grote wijzigingen aan in de manier waarop we reconversie van leegstaande bedrijfsruimten stimuleren. De ratio legis van deze subsidie is dat we door een deel van de kosten over te nemen voor sanering, het interessanter maken om zo’n reconversie door te voeren dan om een greenfield te ontwikkelen. Daardoor kunnen we twee vragen die op eerste zicht tegenstrijdig zijn, met elkaar verzoenen: de vraag naar open ruimte enerzijds en de vraag naar meer bedrijfsruimten anderzijds.
De subsidie bedroeg tot op vandaag 90% van de sanering. Dat is zeer royaal, en de vraag overstijgt het beschikbare budget. Daardoor ontstaan er wachttermijnen, hetgeen niet interessant is voor investeringen. Dus maken we de subsidie zowel iets bescheidener als gerichter: er zal nu een basissubsidie zijn van 30% en een grotere subsidie van 60% indien een extra inspanning wordt geleverd op basis van de ruimtelijke kernkwaliteiten. Door die hervorming kunnen we meer zekerheid bieden aan de aanvragers.
Zonevreemde functiewijzigingen zullen bovendien niet meer gesubsidieerd kunnen worden. De vergunningverlener kan die uiteraard nog altijd toestaan, maar vanuit Vlaanderen wordt daar geen subsidie mee voor voorzien.
De verwervingssubsidies voor gemeenten worden ook afgeschaft. In tegenstelling tot de private spelers, konden gemeenten ook een subsidie verkrijgen voor het verwerven van zo’n leegstaande bedrijfsruimte. Maar die verwerving lost an sich de leegstand natuurlijk nog niet op, en zowel de SARO, SERV als PWC hebben in het verleden al meermaals aangegeven dat deze verwervingssubsidies voornamelijk een prijsopdrijvend effect hebben.
Ten slotte zullen enkel nog bedrijfsruimten in aanmerking komen indien zij reeds 2 jaar op de inventaris van leegstaande gebouwen staan. Dat is een medaille met twee kanten: je focust de middelen nog meer op de ontwikkelingen die blijkbaar moeite ondervinden om een invulling te krijgen, maar je riskeert ook dat bepaalde ontwikkelingen langer stil blijven liggen omdat ze na 2 jaar in aanmerking komen voor de subsidie. Dat zal de tijd moeten uitwijzen, er zijn weinig aanknopingspunten om a priori in te schatten welk effect het grootst zal zijn.